Nothing is more important than that you see and love the beauty that is right in front of you,
or else you will have no defence against the ugliness that will hem you in and come at you in so many ways.
Toen ik deze tekst las in het boek Anathem van Neal Stephenson, was ik direct bij de les.
Ik voelde een oproep om alert te blijven, goed om me heen te kijken en te bepalen wat voor mij waarde heeft. Zodat ik weet wat ik koester, liefheb en wil beschermen als de wereld echt lelijk gaat doen.
Maar ik was ook bij de les om een heel andere reden: er komt zo schaamteloos het begrip ‘schoonheid’ (beauty) in voor.
Dat begrip, daar ben ik tijdens mijn opleiding op de kunstacademie nogal bang voor gemaakt.
Buiten de orde
Schoonheid was daar iets voor amateurfotografen en kalenders met foto’s van hoge bergen.
Wij leerlingen begrepen al snel dat het najagen van schoonheid een drijfveer mocht zijn om bijvoorbeeld aan het werk te gaan. Maar het mocht nooit, maar dan ook echt nooit het primaire onderwerp van je foto zijn. We leerden hoe schoonheid te sublimeren tot geslaagde vlakverdeling, fijne grijstinten, beslissende momenten en inventieve camerastandpunten.
Per jaar sneuvelden er altijd wel een paar leerlingen die daar niet aan wilden en gewoon domweg te ‘mooi’ werk bleven maken. Terwijl toch duidelijk was dat schoonheid ‘in het concept’ thuishoorde en niet in de platte kiek?
Landschap
Ik heb er tamelijk lang over gedaan om weer onbevreesd schoonheid in mijn werk toe te laten.
Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen door veel naar buiten te gaan.
De laatste 2 decennia ben ik steeds meer een landschapsfotograaf geworden. In die periode ruilde ik bijna ongemerkt de bedachte blik op het landschap voor de open ervaring ervan.
Die verandering in kijken werkte natuurlijk uiteindelijk ook door op mijn opvatting in mijn werk: fotografie hoeft niet altijd conceptueel zo geschraagd te zijn. Een foto kan ook functioneren zonder een overdaad aan theorie ⎯ simpelweg omdat het beeld me raakt en doet wat het moet doen.
De lyriek van het land
Ik heb veel vormen van fotografie bedreven.
In geen ervan ervoer ik de losgemaakte, verstilde extase die me tijdens het werken in het land kan overvallen.
Ik kan dan soms plots wel janken als alles bij elkaar komt:
de camera staat recht, ik snap wat ik aan het doen ben en het land is mooi en rijk en allesoverheersend aanwezig en compleet. En ik zie het licht en de foto ziet het licht. En ik sta er gewoon middenin!
Een goeie vriend van me die veel hardloopt vertelde me over wat in de loperswereld ‘Runner’s High’ genoemd wordt. Hij omschreef het als een ontspannen vorm van euforie die optreed na een flink stuk lopen.
‘Photographer’s High’ is met zekerheid mijn variant hierop.
Kortom:
Sinds ik tijdens het fotograferen in het landschap zo geroerd kan worden is mijn fotografie veelzijdiger en lyrischer geworden.
Ik ben over mijn angst voor schoonheid heen.
Deze tekst is een bewerking van een korte presentatie die ik hield in het Deventer Kunstenlab in november 2022. (Ik verhuisde in 2021 uit Den Haag naar Deventer).
Categories
- Exhibition (5)
- Insights (3)
- Nieuwsbrief (1)
- Special Editions (3)